De rekenwereld tot 1000 is meer dan een verdieping van de kennis en vaardigheid tot 100. In deze fase worden niet alleen de getallen groter, maar zien we ook echte procedures verschijnen. De basisbewerkingen worden met elkaar gecombineerd om complexere berekeningen te maken. De rekenverhalen worden uitgebreid en het cijferend rekenen komt aan bod.
Nog meer dan voorheen zullen we goed moeten kijken op welke manier rekenzwakke kinderen aan de slag gaan. Uit de aard van hun fouten of aan de plaats waar hun denkstappen ontsporen, kunnen we vaak begrijpen waarom het zo moeilijk loopt.
Tijdens deze studiedag bekijken we hoe we kinderen op inzichtelijke wijze in de rekenwereld kunnen helpen en - zodra het inzicht verworven is - hoe we kunnen stimuleren tot inoefenen. De meeste kinderen met rekenmoeilijkheden hebben hier echter al aardig wat hinder van ondervonden. Ze hebben al veel meer geoefend dan hun leeftijdgenoten en beseffen maar al te goed dat het resultaat niet in verhouding is. Voor hen zijn speelse inoefensituaties bijna een noodzaak.